Het Britse bedrijf Birmingham Small Arms Co. Ltd of afgekort, BSA, hield zich voornamelijk bezig met het vervaardigen van wapens voor het Britse leger sinds 1861. Na een aantal crisissen in de bedrijfswereld zou het nog tot 1910 duren vooraleer BSA motorfietsen op de markt bracht. In 1936 rolde de eerste motor van de band en werd gedoopt tot de BSA Empire Star, een machine met luchtgekoelde eencilinder en een 500cc motor in het blok.
Toen in 1938 de Goldstar BSA in de verkoop kwam was het meteen duidelijk dat deze machine geen topracer zou worden daar het ontbrak aan bovenliggende nokkenassen zoals de meeste sportmotoren en de stoterstangen die gebruikt werden niet competitief waren. Ook hadden de concurrerende machines meer cilinders en compressoren. De eigenaars van de BSA fabrieken hadden het niet zo begrepen op snelle fabrieksmotoren nadat in 1921 tijdens de TT van het eiland Man, de fabrieksrijders het onderspit moesten delven en er niemand van hen de eindmeet behaalde. Vandaar dat ze zich richtten tot piloten die meereden in de zogenaamde clubmanraces waarbij hobbyisten elkaar bestreden in snelheid, meestal op stratencircuits.
Daarom brachten zij een motor uit die prima presteerde in die discipline en aangekocht kon worden in elke motorzaak. Vandaar dat met bij het ontwerpen van de BSA Goldstar niet op een centje keek en men zag af van goedkopere onderdelen en materialen. Ook werden alle exemplaren vakkundig stuk voor stuk getest op de vermogensbank. Alles werd mooi gepolijst, van uitlaat tot carters. Men plaatste een gegoten aluminium motorblok in de Goldstar BSA en het kostbare elektron werd gebruikt voor de versnellingsbak. In die tijd, met een topsnelheid van slechts 145 km per uur, was deze motor zeker competitie waardig.
Het zou duren tot 1948 vooraleer de nieuwe versie van de BSA Gold Star
de fabriek zou verlaten. Hij had nog altijd een 350 cc motor maar de
starre achtervork was vervangen door een plunjervering. Wanneer in 1950
de BSA Gold Star ZB34 uitgebracht werd konden kopers kiezen tussen drie
verschillende versnellingsbakken, evenveel compressieverhoudingen, drie
soorten uitlaten, de inhoud van de benzinetank en verschillende maten
van wielen. Dit was de enige manier om de motor te kunnen gebruiken als
wegracer, baanmotor of deel te nemen aan terreinwedstrijden.
Drie jaren later werd een nieuw frame ontwikkeld maar in 1957 was het
duidelijk dat de BSA Goldstar de laatste van zijn soort zou worden en in
1963 werd de productie helemaal stilgelegd.